Zuid-Kennemerland

Het is woensdag en er is (opnieuw) een mooie dag voorspeld. De zon is van de partij, maar een kil windje laat zich voelen, zodanig zelfs dat ik even spijt heb dat ik mijn jas heb thuis gelaten als we onder het poortgebouw door buitenplaats Elswout oplopen.

Elswout ligt bij Overveen en dus ook in de buurt van Noord-Hollands provinciehoofdplaats Haarlem: tussen de bomen door zie je de torens van de stad. We zijn in Zuid-Kennemerland.

Wikipedia meldt het volgende over Elswout:

Buitenplaats Elswout wordt beheerd door Staatsbosbeheer, maakt deel uit van het Natura 2000 gebied Nationaal Park Zuid-Kennemerland en is opengesteld voor het publiek. Het huis is sinds begin eenentwintigste eeuw weer particulier bezit en herbergt luxe kantoren. De buitenplaats dankt zijn ontstaan aan zandafgravingen in de zeventiende en achttiende eeuw ten behoeve van de aanleg van de Amsterdamse grachtengordel. De waterlopen in het gebied zijn aangelegd om het duinzand te kunnen afvoeren. De parkaanleg in Engelse stijl dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Zware beukenbomen domineren het park. Er groeien veel stinsenplanten en de buitenplaats staat bij mycologen bekend om de grote variatie aan bijzondere paddenstoelen. In het park staan naast het landhuis onder meer stallen en een oranjerie. Het monumentenregister noemt het landhuis ‘Een der monumentaalste voorbeelden van op de 16de-eeuwse Italiaanse villa’s geïnspireerde 19de-eeuwse landhuizen in Nederland.’

In januari waren we ook op Elswout, op een zondag, en toen was het restaurant in de orangerie open. Dat is nu gesloten, maar er is wel bedrijvigheid: buiten zit een groepje schilders in de zon te genieten van een kopje koffie. Binnen zien we steigers en ladders: hier wordt onderhoud gepleegd! We komen langs een theekoepeltje waarvan de binnenmuren ontsierd zijn door graffiti: waarom oh waarom doen mensen dit!? Aan de overkant van een brede sloot lopen we het parkbos in… Sierlijk kronkelen de lanen door het bos waar eiken, beuken en esdoorns volop aan het uitlopen zijn. Op sommige plekken lijkt het alsof het heeft gesneeuwd: daslook bedekt de bodem, duizenden planten groeien hier… Uiteindelijk bereiken we de plek waar we voor gekomen zijn: het pad slingert er door een zee van felgele doronicums (hartbladzonnebloem). Een feest voor het oog!

Met een knuppelbrug gaan we het water over en dan volgt een lang, wat saai stuk tot we weer afdalen naar de brede beek. Hier staat een leuke folly met een afdak en een bankje ervoor: ideaal voor een rustpauze. Ik neem een slok water en geniet van de Liga die ik als tienuurtje heb meegenomen.

We hebben een hele tijd de pijltjes van de rode wandeling gevolgd, maar daar zijn we nu van afgeweken. Langs de beek lopen we verder met uitzicht op weilanden en daarachter huize Elswout. Ten slotte komen we bij een lila geschilderde brug: die was in januari nog afgesloten want bouwvallig. We lopen achter de stallen door en komen uit bij het kasteel, waar we weer linksaf gaan om door het weiland aan de andere kant van het water terug te lopen richting de plek waar we zonet hebben gerust.

In het open landschap voelen we opnieuw de frisse wind maar al gauw lopen we terug in de beschutting van het parkbos. We komen nu langs een prachtig stuk waar we nog niet eerder zijn geweest! Waterpartijen, weer een knuppelbruggetje, duizenden dikkopjes in het water, romantische paadjes… en dan bereiken we het open landschap waar alweer een theekoepeltje staat met mooie, kleurige ramen.

Zoals Wikipedia al zegt, staat Elswout bekend om zijn stinsenplanten. Dat zijn planten die vaak uit zuidelijker regionen zijn ingevoerd maar zich toch thuis voelen in ons klimaat. Het woord stinsenplant (ook wel stinzenplant gespeld) komt van het Friese woord stins, dat stenen huis betekent. In die stenen huizen woonden gegoede families, die dikwijls landgoederen bezaten. Het woord stinsenplant is waarschijnlijk in 1932 voor het eerst gebruikt door de heemkundige Jacob Botke (1877-1939), die hierbij geïnspireerd werd door de naam stinzeblomkes, die de bevolking van Veenwouden gaf aan het Haarlems Klokkenspel, dat daar rondom de Schierstins groeide. De Schierstins is de enige overgebleven middeleeuwse stins in Friesland!

We wandelen naar en om het huis en door een brede dreef komen we terug bij het poortgebouw… 5,25 kilometer hebben we gelopen. Ik heb geen pijn gehad, het gaat de goede kant uit met het herstel van de zenuwen in mijn onderbeen en voet…

We stappen in de auto en rijden een paar kilometer naar het noorden, naar Santpoort-Zuid. Vandaag is de ruïne van Brederode wél open! Over een schelpenpaadje tussen het water en een loopbrug boven het water bereiken we het poortgebouw oftewel de voorburcht. Mijn oog valt meteen op een blauw bordje dat de naam Brederodestraat draagt en mij zeer bekend voorkomt. En inderdaad: het is een Antwerps straatnaambord. Ik heb vroeger af en toe door de Brederodestraat gefietst (geen aangename straat want 1) druk, 2) tramrails en 3) kasseien) en ik heb er ook eens ingevallen op de lagere school: een klasje met negen kinderen die geen van allen Nederlands kenden omdat ze nog maar pas in België waren aangekomen. Ik leerde een paar ondeugende Marokkaanse woorden – oh wat hadden we een plezier!

Bij een raam kopen we toegangskaartjes en we bestellen maar meteen thee, koffie en appelgebak.

Op het gras, hoog boven het water heeft een gans een nest gebouwd. Het vrouwtje zit te broeden, het mannetje houdt de wacht. Eenieder die een tafeltje kiest onder de bomen bij het water, wordt agressief verjaagd… Ook ons wacht dit lot en wij zoeken een veilig onderkomen aan een tafel die wat verder van de broedende gans staat. Na deze stevige ‘lunch’ bezoeken we de ruïne. We klimmen zelfs met een wenteltrap naar het dak van het donjon vanwaar je een mooi zicht hebt op de omgeving en op de andere delen van de burcht! Destijds lag de burcht middenin moerassig land. Holland was hier op zijn smalst! De heren van Brederode hadden op deze strategische plek de controle over de Herenweg naar het noorden en over de dijk naar Spaarndam! Leuk weetje: de Herenweg vertrok op het Binnenhof in Den Haag! De ruïne van Brederode is een van de eerste Rijksmonumenten en wordt nu beheerd door de Stichting Heerlijkheid Brederode. Een groep vrijwilligers zorgt ervoor dat wij vandaag een bezoek kunnen brengen aan deze imposante historische site!

De burcht dateert uit het einde van de dertiende eeuw. Halverwege de veertiende eeuw wordt ze al verwoest en wat later weer opgebouwd. In 1426 is het weer raak, en pas in 1464 laat de negende Heer van Brederode het kasteel – in afgeslankte vorm – wederopbouwen als een edelmanswoning, met onder andere gemakken op elke verdieping! Het kasteel blijft dan bewoond tot 1492. Duitse huursoldaten houden er daarna huis en Spaanse soldaten doen dat nog eens dunnetjes over na het Beleg van Haarlem (1573). De familie Brederode heeft dan al bijna twee eeuwen Kasteel Batestein in Vianen als hoofdverblijf… In 1679 sterft de 29-jarige Wolfert van Brederode ongehuwd en kinderloos, en daarmee komt er een einde aan het geslacht Brederode. Het familiewapen neemt Wolfert mee in zijn graf. Wat rest is deze machtige ruïne.

Om het vakantiegevoel vast te houden, rijden we niet terug naar huis over de A9 maar kiezen we een route binnendoor… Velserbroek, Driehuis, IJmuiden, pontje naar Beverwijk, Heemskerk, Castricum, de Egmonden.

Geplaatst in Cultuur, Geschiedenis, Wandelen | Een reactie plaatsen

Landgoed Beeckestijn

Bij Velsen ligt een aantal landgoederen en een daarvan is Beeckestijn. Hendrick de Keyser Monumenten beheert het kasteel en Natuurmonumenten draagt zorg voor het prachtige park. Na de ‘lange’ wandeling van gisteren is dit een ideale bestemming: veel moois op een kleine oppervlakte – en overal bankjes… De zon maakt het feest compleet!

Om half tien parkeren we onze trouwe, blauwe bolide op de parkeerplaats. Er staan – tegen de verwachting in – nog maar enkele auto’s. Ook in het park valt de rust op. Daar waar Beeckestijn vaak overspoeld wordt door joggers, hondenuitlaters en wandelaars, zien we vanmorgen slechts af en toe een wandelaar passeren. Vaak met hond, dat dan weer wel… Het kasteel ligt te schitteren in het felle aprilzonnetje. Het wit doet zeer aan mijn ogen. De zonnebril ligt thuis…

Eerst lopen we een rondje door de neobarokke tuin. Daar bloeit nog maar weinig, over een goeie maand zal dat wel anders zijn. Immer mooi is de ronde vijver in het midden. De marmeren beeldengroep ‘Schaking van Venus en Amor door Vulcanus’, die wordt toegeschreven aan de beeldhouwer Bartholomeus Eggers (1690-1692), trekt zoals altijd mijn aandacht. Hij is gemaakt voor de inmiddels verdwenen buitenplaats Watervliet in het huidige Velsen-Noord (aan de andere kant van het Noordzeekanaal). De berceau is nog niet dichtgegroeid… Een berceau wordt ook wel een loofgang genoemd en is een pad met aan beide zijden heggen, die aan de bovenzijde naar elkaar zijn gegroeid, zodat een soort tunnel ontstaat.

We slenteren door een brede laan achter het kasteel langs en lopen de kruidentuin in. Ook hier bloeit er amper wat, maar de tuin ligt er verzorgd bij. Dat was in het verleden wel eens anders… Toen Beeckestijn nog in gebruik was als landgoed, waren hier een moestuin, een kersenboomgaard en kassen. We zien twee slangenmuren, speciaal gebouwd voor het leifruit. In Nederland zijn er nog maar acht van deze muren. Door de slingerende vorm houdt de muur de zonnewarmte langer vast. Zo kan er exotisch fruit groeien, bijvoorbeeld perziken en abrikozen.

We nemen ook een kijkje in het doolhof. De buxushagen staan er half leeg gevreten bij. Blijkbaar koestert men hier toch de hoop dat ze op de wat langere termijn de vraat van de larven van de buxusmot weer te boven zullen komen!? Voor we verder lopen, keren we terug naar het voormalige ‘noorder’ koetshuis, waar Brasserie Beeckestijn is gevestigd. Ook open op maandag, voorheen gesloten op zondag maar dat is veranderd… Na een lekkere kop koffie en een stukje boterkoek lopen we het park weer in. Een brede allée voert van het kasteel naar de grote vijver. De rechter grasstrook is wit van de Madeliefjes, het Fluitenkruid en het Haarlems Klokje. De fontein doet het weer!

Het park achter het kasteel is formeel aangelegd: rechte lanen doorsnijden het. Maar toch is het ook in zekere zin enigszins speels omdat elk carré weer anders is ingevuld. Naast het hierboven al genoemde doolhof is er ook een historische boomgaard waar de Velser kers weer geoogst wordt. Naarstig speurwerk bracht de onderzoekers in Oostenrijk waar nog enkele oorspronkelijke Velser kersenbomen groeiden. Deze werden geënt en in 2014 legde Natuurmonumenten – weliswaar op een andere plaats dan voorheen – de kersenboomgaard aan. Op de plattegrond zie je goed dat het achterste deel van het park heel anders is: daar is de Engelse landschapsstijl gebruikt.

We steken het grasveld over (losloopgebied voor honden…) en wandelen langs de duinrel, onder majestueuze eiken en beuken naar het kapelletje.

Het kapelletje is… geen kapelletje maar een arbeiderswoning die de familie Boreel omstreeks 1770 liet bouwen voor haar personeel. Vaak woonde er een tuindersgezin in. We noemen zo’n ‘gek huis’ een folly (“een bouwkundige dwaasheid”). De Engelsen zijn er dol op. Zo zagen wij ooit vanuit het raam van een landhuis dat we bezochten, een kerktoren achter een heuvel uit steken. Er bleek daar helemaal geen dorpje te liggen en zelfs geen kerk te staan. De lord vond het echter wel een leuk idee om de illusie te wekken dat er een dorpje achter de heuvel lag, en liet op de heuvelrug de punt van een kerktoren bouwen.

Op 20 april jongstleden is de kapelwoning officieel in gebruik genomen als vakantiehuisje: Hendrick de Keyzer Monumenten verhuurt het. Het is de eenentwintigste vakantiewoning die de stichting in de verhuur heeft. Zal wel niet goedkoop zijn… maar het ziet er allercharmantst uit!

Over brede lanen lopen we terug naar de brasserie, waar we een tafeltje hebben gereserveerd voor de lunch. Een (heerlijke) pleister op de wonde voor het feit dat we nu niet rondlopen in Devon… We kiezen voor een lunchproeverij. De brasserie schenkt prima wijnen en het volledige assortiment van de Gulpener Brouwerij, maar wij houden het bij een kopje thee. Het schijnt dat je hier erg lekker kunt dineren – dat gaan we zeker een keer doen. Als we iets bijzonders te vieren hebben…

Na de lunch rijden we naar Santpoort-Zuid (tien minuutjes) waar we een blik willen werpen op de kasteelruïne van Brederode. Voor vrouwlief is Brederode een primeur. Ik ben er ooit wel eens geweest, maar dat is lang geleden. Ik kampeerde toen een paar nachtjes met de vijfde klas (groep zeven) van de Nicolaas Beetsschool op de Nivon camping Schoonenberg. Sweet memories… We staan allebei paf. Wat een imposante burcht moet hier ooit hebben gestaan! Helaas is de site op maandag (en dinsdag en donderdag) gesloten. We komen zeker terug!

Geplaatst in Cultuur, Wandelen | 1 reactie

Winderige wandeling

We zijn nu eind april en ik ben voorzichtig aan ’t opbouwen met lopen… Er is een grijze, winderige zondag voorspeld maar aan het einde van de ochtend lijkt er volgens meerdere weerapps een breuk in de bewolking te zitten – en die willen we meepakken. We parkeren net ten noorden van Bakkum Noord: Noorderstraat heet de parkeerplaats. Tijdens de rit ernaartoe bespeuren we inderdaad de eerste blauwe scheuren in het wolkendek en als we uitstappen, hebben we gelijk een felle opklaring te pakken. Zon en wolken zullen mekaar de komende drie uur in sneltreinvaart afwisselen. De wind, nu kracht zes, wordt straks kracht acht!

Vlakbij de parkeerplaats ligt een retraitehuis: Transitium ZeeVELD – Geef je leven een wending. Eerlijk gezegd ga ik zowat over mijn nek als ik dat soort kretologie lees… Het retraitehuis interesseert me trouwens ook niet, mijn blik wordt getrokken door het enorme weiland dat erachter ligt: een zee van wiegende pinksterbloemen… Om erover uit te kijken, moet je over een zanderig pad lopen tot bij een slagboom. Het pad is veranderd in een modderbrij en ernaast klatert letterlijk een beekje dat het water afvoert uit het aanpalende bos!

En inderdaad, we beginnen onze wandeling over het fietspad, want het paadje door het bos is overstroomd! Na een paar honderd meter verlaten we de verharde weg en lopen we een zandpad in. PWN heeft hier met buizen onder het pad een doorvoer gemaakt voor het overtollige water! We lopen nu aan de andere kant van het pinksterblommenweiland. De voorjaarskleuren zijn zo mooi en sprankelend als de zon van de partij is!

De afgelopen weken heb ik mijn wandelradius voorzichtig uitgebreid. Van vijftig meter naar honderd meter, driehonderd meter… en gisteren bijna twee kilometer. Aan het einde van het pad zit de eerste kilometer er al op. Ik heb geen zin om nu al terug te keren naar de auto dus ik besluit nog een stukje mee te lopen met vrouwlief.

We komen bij het zogenaamde Weitje van Brasser. Tot mijn grote genoegen worden de eigenaren van een loslopende hond op de bon gezet door de boswachter. Waarom vinden mensen het toch zo moeilijk om zich aan regels te houden? Ook een dame die over een koeienpaadje komt aanlopen wordt door de boswachter aangesproken; zij komt er vanaf met een waarschuwing. Wij moeten onze toegangskaarten laten zien: geen probleem. Het is altijd even zoeken op mijn telefoon naar de PWN app, dat wel.

Op plaatsen waar nooit water staat, liggen nu uitgestrekte duinmeertjes. We willen het paadje ten noorden van het Weitje van Brasser nemen, maar dat gaat ‘m niet worden: het pad is veranderd in een beek!

Honderd meter verderop loopt er een parallel pad door het bos, dat blank staat. Na twee minuten lopen we ook hier vast. Het pad wordt steeds modderiger en ten slotte verdwijnt het helemaal onder water… Omkeren maar!

Er zit niets anders op dan het fietspad te volgen tot we bij de Scheilaan komen, maar eerst nemen we een lange rust op een bankje tegenover een prachtig bloeiende vogelkers: ik wist niet dat die boomsoort zó groot kon worden!

Ook op de Scheilaan moeten we door een paar zompige plekken navigeren en mijn blauwe wandelschoenen hebben daarna de kleur bruinzwart. Ik voel dat het koude water naar binnen sijpelt… Maar voorbij de tweede bocht ligt de zandweg er droog bij en zonder verdere uitdagingen bereiken we het grote meer op het Doornvlak en het Boetje van Kees: een vogelkijkhut.

De boswachter vertelde ons daarstraks dat hier Geoorde Futen te zien zijn en inderdaad, we zien een stelletje op het water. Ze zitten overigens meer onder dan op het water! Elke keer als een van de twee boven komt, hoor je het geklik van de camera’s van de aanwezige vogelaars!

Na een tijdje heb ik er genoeg van en lopen we verder. Gezien de hoeveelheid water in het duinmeer, vermoed ik dat het pad aan de westkant overstroomd is. Dat wil ik wel eens zien. We zijn verbijsterd: de paden hier zijn veranderd in brede rivieren en overal staat water. Er is geen doorkomen aan!

We keren op onze schreden terug en lopen maar weer over het fietspad naar het Weitje van Brasser. Na alweer een rust – maar het gaat goed, mensen, het gaat goed! – lopen we het bos in naar een brede greppel die door mensenhanden is gegraven en waar altijd wel water in staat. Nu staat er geen water – het stroomt er!

Intussen is de wind aangewakkerd tot een stormachtige wind. De kruinen van de bomen zwiepen heen en weer en er komt een inktzwarte lucht aanzetten. Mijn voet begint pijn te doen maar de wandelstok brengt verlichting. We houden het droog tot aan de auto. De paarse wolk is inmiddels uiteen gewaaid en de regen beperkt zich tot wat gespetter op de voorruit.

Zes kilometer hebben we gelopen. Ruim drie uur hebben we erover gedaan en meermaals hebben we een rustpauze genomen op een bankje. Maar ik ben blij, zó blij dat ik dit alweer kan! Tijdens de rit naar huis vindt mijn linkerbeen het niet fijn om de ontkoppeling in te trappen, maar zonder problemen komen we thuis. De wandelschoenen worden schoongespoeld, ze zijn weer blauw! Ik eet twee sneetjes roggebrood met kaas en drink een mok Engelse thee. Daarna leg ik me op de bank en val in slaap. Een welverdiend middagdutje, daar kan ik zo van genieten…

Geplaatst in Duinen, Wandelen | 2 reacties

Toch Noord-Holland…

Noord-Holland of Noord-Devon, daar zit toch echt wel wat verschil tussen… Graag had ik jullie de komende twee weken getrakteerd op af en toe verhaal en beeld uit Noord-Devon.

Maar helaas is het toch Noord-Holland gebleven. Twee weken geleden moest er nogal wat sjouwwerk worden verzet want ons tuinhuisje moest helemaal leeg. Nou, dat heb ik geweten. Zondagavond verging ik van de pijn en de diagnose van de fysiotherapeut luidde: stenose met radiculaire pijn wegens overbelaste gluteus minimus. Zware pijnstillers en dry needling waren de remedie. Meer dan 50 meter lopen zat er ruim een week niet in… Werken trouwens ook niet.

Halverwege de afgelopen week, nadat de fysiotherapeut me voor een tweede keer stevig onder handen had genomen, zette het herstel in. Pijnstillers heb ik nog maar af en toe nodig. En vanmorgen reden we naar het Geestmerambacht en ik liep een rondje van ongeveer 800 meter bij de Kleimeer.

Geen Noord-Devon dus, maar Noord-Holland. Geen Ilfracombe helaas, maar Alkmaar… Balen! Maar ik ben ben allang blij dat ik weer een klein stukje kan lopen… Morgen weer – dan een kilometer?? We gaan het meemaken.

De foto’s en verhalen van North Devon houden jullie tegoed. Wat in een goed vat zit, verzuurt niet.

Geplaatst in Persoonlijk | 1 reactie

De veertig regels van liefde

“Elif Shafak (Straatsburg, Frankrijk, 1971) is een schrijfster van Turkse afkomst. Ze publiceerde boeken geschreven in het Turks en in het Engels. Haar boeken werden in 55 talen vertaald en werden genomineerd voor verschillende literaire prijzen. Critici omschrijven haar als een schrijfster die de Westerse en Oosterse verteltradities mengt om fictie te creëren die tegelijk lokaal en globaal is. In haar boeken stelt ze religieus fanatisme en xenofobie aan de kaak. Ze heeft bijzondere belangstelling voor feminisme, soefisme, de Ottomaanse cultuur en de stad Istanboel.” (Wikipedia)

De veertig regels van liefde schreef ze in het Engels: The Forty Rules of Love: A Novel of Rumi (2010). De titel werd oorspronkelijk vertaald in Liefde kent veertig regels. Vrouwlief had het gelezen en ze raadde het me aan. Mijn belangstelling werd pas echt gewekt toen ik begreep dat boek vertelt over (een deel van het leven van) de beroemde dichter Rumi.

Sjams van Tabriz is een rondreizende derwisj die ernaar verlangt zijn kennis door te geven aan een gelijkwaardige ziel. Na een verblijf in een klooster in Bagdad wordt hij naar de Turkse stad Konya geroepen waar hij Rumi ontmoet, een geleerd man die onbewust voelt dat hij nog iets mist in zijn leven. Sjams en Rumi voeren eindeloze gesprekken die Rumi’s kijk op de wereld veranderen en hem leren naar de wereld te kijken met zijn hart. Uiteindelijk zal Rumi gedichten gaan schrijven. Gedichten die nog steeds behoren tot de mooiste die de mensheid heeft voortgebracht…

Ella is een Amerikaanse vrouw met een man en drie kinderen. Ze heeft een baantje gekregen bij een literair agentschap en moet als eerste klus het boek Zoete blasfemie vertalen, geschreven door ene Aziz Z. Zahara, over het leven van Sjams van Tabriz en zijn veertig regels van liefde.

In korte hoofdstukken, geschreven vanuit telkens weer een andere persoon, neemt Elif Shafak ons mee in de verschillende verhaallijnen. Alle veertig regels van liefde komen in het verhaal op een natuurlijke manier aan bod.

Een prachtig boek, mooi geschreven, heerlijk om te lezen en ook nog eens boordevol wijsheid over de liefde, maar ook over de tegenstellingen binnen de islam, het verschil tussen spiritualiteit en religie, en over het soefisme. Van mij krijgt dit boek vijf sterren!

Hier kun je de veertig regels van liefde in een Nederlandse vertaling lezen, en hier in een Engelse vertaling. En via deze website kom je bij drie mooie filmpjes waarin de veertig regels uit de doeken worden gedaan.

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen

Algeciras en Romney Marsh

Ik heb weer twee mooie boeken gelezen en ik wil met de wereld delen waarom ik ze zo mooi vind. Het ene boek is voor grote mensen: Nachtboot naar Tanger, geschreven door Kevin Barry, een Ier geboren in Limerick. Het andere is voor alle leeftijden: De zusjes uit het Verzonken Moeras, van Lucy Strange, een Engelse geboren in Canterbury.

Charlie Redmond en Maurice Hearne (Moss) zitten op een bankje in de veerhaven van Algeciras, een van de drukste havens ter wereld waar het een komen en gaan is van ferry’s met name uit Afrika. Charlie en Moss wachten op Dilly, de dochter van Maurice (maar misschien wel die van Charlie…). De beide heren zijn niets meer en niets minder dan berooide, aan lager wal geraakte Ierse drugscriminelen: hun levens liggen aan diggelen. Ze hebben het vermoeden (of is het meer dat ze de hoop koesteren?) dat Dilly hier vannacht de boot neemt naar Tanger. Dilly is drie jaar geleden weggelopen toen haar moeder Cynthia op sterven lag.

Het verhaal begint op de avond dat Charlie en Moss zitten te wachten op de nachtboot naar Tanger en eindigt in de vroege uurtjes van de volgende dag als ze onverrichterzake de terminal uitlopen, Algeciras in… Het leven van de twee vrienden is onderwerp van de gesprekken op het bankje: herinneringen worden opgehaald. En die herinneringen worden ingekleurd in de hoofdstukken die het verhaal in de haven afwisselen. Gaandeweg komen we steeds meer te weten over de twee en dat zijn bepaald niet altijd verheffende verhalen. Toch voel je wel een soort sympathie jegens deze mannen die zich aan de rafelrand van de maatschappij bewegen.

Een groot deel van het leven van beide mannen speelt zich af in het westen van Ierland, in Cork en op het schiereiland Beara, waar wij onlangs in de kerstvakantie een week vakantie doorbrachten. Bij veel van de plekken die in het boek worden genoemd, heb ik dus beeld en dat voegt wel een soort van extra dimensie toe.

Hoewel het een behoorlijk tragisch verhaal is, valt er toch ook geregeld te grimlachen… Niet voor niets verklapt de tekst op de achterkant van het boek dat dit verhaal ‘een prachtig geschreven, zwart-komische reis naar de afgrond is’ (The Guardian). De Britse schrijver Max Porter voegt daaraan toe: “Ik hield van de waarheid in dit boek, gedrenkt in geweld en romantiek.” Ik zou het zelf niet beter kunnen zeggen…

Samengevat: dit boek = smullen! En van Kevin Barry ga ik nog eens iets anders lezen.

De Romney Marsh is een dunbevolkt draslandgebied in de Engelse graafschappen Kent en East Sussex in het zuidoosten van Engeland. Het gebied beslaat een oppervlakte van ongeveer 260 km². De Romney Marsh is laag gelegen; sommige delen liggen zelfs onder de zeespiegel. Het gebied lijkt dus wel een beetje op Nederland, want het land is vlak en doorsneden met sloten en kanaaltjes. Grofweg zou je kunnen zeggen dat de Romney Marsh (marsh betekent drasland, moeras) tussen Folkestone en Hastings ligt. Aan de kust liggen enkele volkse badplaatsen (bijv. Dymchurch) maar ook historische pareltjes als Winchelsea en Rye worden tot de Romney Marsh gerekend. Kortom, leuk om daar eens een kijkje te nemen als je Groot-Brittannië in reist via havens als Dover en Folkestone! Wij passeerden er in 2019 op de heen en terugreis naar Normans Bay (bij Eastbourne). Meer weten over de Romney Marsh? Klik hier!

“De Wereld, zo zeggen de beste geografen, is verdeeld in Europa, Azië, Afrika, Amerika en Romney Marsh,” aldus een quote op het kaft van The Ingoldsby Legends, een verzameling mythen, legendes, spookverhalen en gedichten geschreven door ene Thomas Ingoldsby of Tappington Manor, pseudoniem van een Engelse predikant die Richard Harris Barham heette. O.a. dit boek heeft schrijfster Lucy Strange geïnspireerd bij het schrijven van haar boek De zusjes uit het Verdronken Moeras (originele titel: Sisters of the Lost Marsh). “Het boek is een gothic plattelandssprookje,” schrijft ze in haar nawoord. “De weiden in het zoutwatermoerasland (van de Romney Marsh), greppels vol riet, grazende schapen en eenzame dorpjes waren tijdens het schrijven nooit ver uit mijn gedachten.”

Ooit lagen hier dus levensgevaarlijk moerassen. Het leven van de mensen was hard: tot in de jaren ’30 van de 18de eeuw overleden de mensen hier vaak aan malaria (sommige bronnen vermelden zelfs malariaslachtoffers tot 1910!)! Geen wonder dat dit mistige, natte, zompige land het decor vormde voor allerlei legenden en spookverhalen. De zusjes uit het Verdronken Moeras maakt daar dankbaar gebruik van.

Nate Fernsby heeft zes dochters. Zijn geliefde vrouw May is kort na de geboorte van de drieling gestorven. Nu woont Nate op de boerderij van zijn schoonmoeder, een vrouw van aanzien in het dorp, maar er zijn er ook die haar verdenken van hekserij. Opoe neemt de kinderen Fernsby in bescherming tegen hun angstige, boze vader: Nate is namelijk bang voor De Vloek van Zes Dochters en kan niet wachten om zijn oudste dochter uit te huwelijken, een van de manieren om onder de vloek uit te komen. Maar Grace wil niet trouwen met Silas Kirby en op de nacht dat het Vollemaanscircus uit het dorp vertrekt, verdwijnt Grace. Willa, de derde dochter, is de hoofdpersoon in het boek. Op het machtige paard Flint gaat ze achter haar zus aan. Paard en meisje zoeken hun weg door de walmende moerassen waar de Moeraskoning huist… Menigeen is door hem van het goede pad gelokt en nooit is nog iets van hen vernomen. Geraakt Willa aan de andere kant van het moeras? Gaat ze Grace terugvinden? Als je dat wil weten, moet je dit magische boek zelf lezen.

Het is een kinderboek (B-boek in de bibliotheek). Als ik nu nog schoolmeester was geweest, had ik het voorgelezen aan mijn klas… Ik ga zeker op zoek naar de andere boeken van Lucy Strange…

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen

Mmmm… dat smaakt naar meer!

De weersverwachting was niet echt geweldig maar op deze vrije maandag tappen de weergoden opeens uit een lentevaatje! Na een grijze start verschijnt er allengs meer blauw aan het uitspansel en als wij kort na de middag de deur uitstappen, is de hemelkoepel staalblauw met landinwaarts wat dotjes schapenwol die langsdrijven… We lopen ons wijkje uit…

… wandelen over de Koedijker Vlotbrug naar de overkant van het Noordhollandsch Kanaal en lopen de Kogendijk op…

… om vervolgens rechtsaf de Oosterdijk op te gaan richting Bergen en Schoorl: mijn oude route naar school toen ik elke dag naar Teun de Jager fietste, van augustus 2001 tot februari 2005. Mooie herinneringen borrelen op. De Oosterdijk slingert door de polder en aan de horizon ligt Koedijk met als baken De Gouden Engel waar buurman Vincent biologische granen maalt, buurvrouw Karlijn een biologisch winkeltje runt en hun dochter Judith verrukkelijke koekjes bakt!

Net voor de Amara Hoeve verlaten we het asfalt en lopen we de Zuurvenspolder in: een waterberging en een mooi stukje poldernatuur waar je sinds een paar jaar over lage dijkjes kunt wandelen. Ook dit onverharde dijkje slingert zich door het polderlandschap. Heerlijk, gras onder de voeten!

Uiteindelijk komen we weer uit op de asfaltweg die hier Baakmeerdijk heet. Bij de Bergense Melk Salon schaf ik een pot griesmeelpap aan. De pap gaat de rugzak in, de sjaal gaat open, de rits van de jas idem dito, het zweet stroomt me over de rug… We vervolgen onze wandeling langs het fietspad naar de Rekervlotbrug. Op het lage grasdijkje naast het fietspad kun je nu lopen; binnenkort is het weer helemaal dichtgegroeid – jammer.

Aan de andere kant van het kanaal lopen we terug naar huis en daar gaan we meteen aan de kraan hangen. Dorst mensen! Ja, als de weergoden uit een lentevaatje beginnen te tappen, dan moet je er echt weer aan denken dat je iets te drinken meeneemt…

Geplaatst in Wandelen | 1 reactie

Koningsspel

Koningsspel is de titel van een jeugdboek dat ik net heb uitgelezen. De titel verwijst (wellicht) naar twee verschillende bordspellen waarin de koning een hoofdrol speelt: koningstafel en het schaakspel.

Koningstafel (hnefatafl in het Noors) behoort tot de zogenaamde tafl-familie. De spellen van deze groep bordspellen speel je met twee spelers, en bijzonder is dat de ene partij numeriek zwakker is dan de andere, maar door het strategisch karakter van het spel hoeft dat niet nadelig uit te pakken. In het boek wordt koningstafel vaak gespeeld, maar eigenlijk draait het in Koningsspel om een verzameling middeleeuwse schaakstukken…

In het noordwesten van Schotland liggen de Outer Hebrides (Buiten Hebriden). De eilanden vormen een lang snoer van eilanden die van zuid naar noord parallel liggen aan de Schotse westkust. Elk eiland is anders… en dat maakt een vakantie daar zo ontzettend leuk! Wij waren er in 2015 en in 2019 en verbleven in vakantiehuisjes op Lewis, Harris, North Uist en South Uist.

Het is op Lewis dat we moeten zijn voor ons verhaal. Op een afgelegen plek op het eiland, bij Uig Bay, zijn omstreeks 1830 in de duinen middeleeuwse schaakstukken gevonden. Het zijn de best bewaard gebleven middeleeuwse schaakstukken die ooit zijn gevonden – en boven dien zijn het voorbeelden van romaanse ivoorsnijkunst van de allerhoogste kwaliteit. Ze zijn gemaakt van walrus-ivoor dat afkomstig is van West-Groenland. Hoe ze ooit op Lewis terecht zijn gekomen, is een raadsel dat nog niet is opgelost en waarschijnlijk ook nooit zal opgelost worden. Het grootste deel van de verzameling is te zien in het British Museum in London, maar ook het National Museum of Scotland in Edinburgh is in het bezit van een aantal chess men van Lewis.

Na een opleiding aan het Utrechts conservatorium, waar ze hobo ‘deed’, ging Linda Dielemans archeologie studeren. Als kind hield ze veel van lezen en schreef ze ook zelf verhaaltjes. Het liefst denkt ze na over onopgeloste archeologische problemen en in haar gedachten werkt ze dan allerlei mogelijke scenario’s uit die vervolgens vorm krijgen in een kinderboek. De meeste boeken die ze schrijft, spelen zich – niet verwonderlijk – af in de prehistorie.

Voor Koningsspel moest ze zich verdiepen in de middeleeuwen, waar ze naar eigen zeggen weinig vanaf weet. Omdat uit onderzoek blijkt dat de schaakstukken ergens eind 12de, begin 13de eeuw zijn gemaakt, en omdat de stukken in Schotland gevonden zijn maar uit Groenlands walrus-ivoor gesneden zijn, concentreerde ze zich in haar onderzoek op het middeleeuwse Noord-Europa. Die historische context gebruikt ze als achtergrond van het verhaal dat ze vertelt. Een verhaal dat verder helemaal uit haar fantasie is ontsproten.

Auga, die eigenlijk Margrèt heet, is de dochter van hoofdman Bjólan van West-Groenland. Iets wat veraf is, kan ze niet goed zien, maar met haar ogen merkt ze elk detail op bij spulletjes die ze vlak onder haar neus krijgt. Ze heeft zichzelf geleerd om ivoor te bewerken en dat kan ze ontzettend goed. Zo goed dat haar vader besluit om haar mee te nemen op een gevaarlijke reis van Groenland naar Noorwegen om daar de aartsbisschop te overtuigen dat hij beter rechtstreeks met West kan handelen. Voor de mensen van West zou dat betekenen dat ze het ivoor voor hout kunnen ruilen. Bomen groeien er op Groenland niet en om te kunnen vissen, is er hout nodig om de boten te onderhouden. Bisschop Jón van Gardar op Oost levert hen te weinig hout, hoofdman Bjólan vindt dat Jón te veel op de bouw van zijn kathedraal is gefocust en te weinig oog heeft voor de behoeften van de mensen van West. Daarom wil hij rechtstreeks met de aartsbisschop handel drijven, die in Noorwegen woont.

Ze vertrekken. Na een gevaarlijke reis, met een tussenstop in Gardar waar Bjólan bisschop Jón meldt dat hij wel zijn tienden komt betalen, maar geen handel met hem zal drijven, komen ze aan in Kaupang, een havenstad in het Noorse bisdom Nidaros. Daar blijkt de aartsbisschop niet meer te verblijven, hij is verjaagd en resideert, zinnend op wraak, in Denemarken. Koning Sverri echter kan het gezelschap uit West wél ontvangen en Bjólan en de koning komen tot zaken. Maar dan gebeurt er vanalles en het eind van het liedje is dat Auga in Kaupang achterblijft om de koningin te helpen met een bijzondere klus: schaakstukken versieren. Dat blijkt slechts het begin te zijn van allerlei verwikkelingen die nu volgen en die er uiteindelijk toe leiden dat Auga op Ljodhus belandt, met een kist waarin zich vier ivoren schaakspellen bevinden als geschenk voor de koning van de Zuidereilanden.

De geschiedenis van de Schotse eilanden is nauw verweven met die van Scandinavië… Er zijn heel wat sporen van de Viking cultuur teruggevonden op de Shetland Eilanden, de Orkneys en ook op de Hebridische eilanden. Het Zuidereiland Ljodhus is… Lewis! Op de foto hieronder zie je een levensgrote, houten Lewis chess man die ik heb gefotografeerd bij Uig Bay. Het strand op de foto is het strand waar de schaakstukken zijn gevonden, tussen rotsen en stenen in de aangrenzende duinen.

Tussen de hoofdstukken door staan korte verhaaltjes, die prachtig zijn geïllustreerd met figuren die verdacht veel op de chess men van Lewis lijken. Deze verhaaltjes beschrijven een koningsspel dat min of meer parallel loopt aan het verhaal van Auga. Best mooi gevonden, als je het mij vraagt!

De illustraties in het boek vind ik zeer sfeervol. Ze zijn van de hand van Sanne te Loo, een Nederlandse schrijfster en illustrator. Ze illustreerde meer dan veertig kinderboeken, onder andere van Paul Biegel, Sjoerd Kuyper, Koos Meinderts, Edward van de Vendel en… Linda Dielemans. Daarnaast schrijft zij soms een eigen verhaal, zoals in haar prentenboek Dit is voor jou, waarvoor zij in 2018 een Zilveren Penseel kreeg.

Heb je zin gekregen in Koningsspel? Ga dan gauw naar de bibliotheek of de lokale boekenwinkel… En als je toch online koopt, doe het dan bij YouBeDo, een boekenwinkel met een bijzondere missie: goed doen met boeken! Van elke aankoop doneren ze tot 12% aan een door jou gekozen maatschappelijk doel.

Ben je geen liefhebben van kinderboeken, of voel je je daar te oud voor? Van een heel ander kaliber dan Koningsspel zijn de boeken van Peter May. Deze Schotse thrillerschrijver is bekend geworden met een trilogie die zich afspeelt op het eiland Lewis: The blackhouse (vind ik zijn beste boek), The Lewis man en… The chess men. Razend spannende boeken waarin veel verteld wordt over de geschiedenis en de cultuur van de Outer Hebrides.

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen

Verzopen duin…

We hadden er al over gehoord, we hadden er al foto’s van gezien, maar we hadden het nog niet met eigen ogen aanschouwd… en dus besloten we gistermiddag, in de hoop dat het beloofde zonnetje gauw zou komen, naar Bergen te rijden.

Als we het parkeerterrein bij De Franschman oprijden, zien we het meteen: een derde ervan staat blank en de bosjes die aan het parkeerterrein grenzen, zijn veranderd in meertjes… We lopen de Uilenvangerweg op en nemen het eerste pad naar links, richting Bergen aan Zee. Er komt een dame met een flinke rugzak op uit het pad. Ik vraag of het erg nat is, zij antwoordt dat het wel meevalt. Vind ik dat nou goed of slecht nieuws? Beide, geloof ik…

Na een paar honderd meter lopen komen we bij een deel van het pad dat onder water staat. Je kunt er echter prima langs, dus dit vinden we niet zo spannend…

Het pad kronkelt verder, deels door bos en deels door open duin waar mossen, duinroosjes en totsen* struikheide het duin op decoratieve wijze bekleden…

Even verderop is het wel goed raak. We kunnen alleen verder over een smalle, modderige richel. Inktzwart is het water en je kunt niet peilen hoe diep het is. Dus stap ik er voorzichtig in maar trek mijn voet schielijk terug, want het water staat hoger dan de randen van mijn wandelschoenen!

Bij een kruispunt gekomen, kost het enige moeite om onder moerasachtige omstandigheden op het fietspad te komen, dat bedekt is met metalen rijplaten. Hier denderen doordeweeks vast vrachtwagens vol bomen langs. Bomen die omgehakt worden om het duin te herstellen. Er is veel te doen geweest om deze massale boomkap (13.000 gaan er voor de bijl). Het betreft grote percelen dennenbos (13 hectare in totaal) die op het eerste gezicht best saai zijn en qua natuurwaarden niet hoog scoren. De dennenbossen zijn ooit als productiebos of anti-stuifmaatregel aangelegd en horen – in deze uitgestrektheid – niet echt tot het duinbiotoop. PWN, de beheerder van het duingebied, schrijft het volgende op haar website:

Ik heb een dubbel gevoel bij deze maatregelen, maar ik neig uiteindelijk toch naar steun voor het plan, al gaat het duin er heel anders uitzien en zullen we moeten wennen aan het feit dat sommige paden die we zeer waardeerden omdat ze bijvoorbeeld op of vlakbij de grens van bos en open duin liepen, straks helemaal worden blootgesteld aan de elementen… Open, kale landschappen zijn toch niet echt mijn ding, zal ik maar bekennen. Ik ben meer van het coulissenlandschap!

De foto hierboven is straks waarschijnlijk ‘historisch materiaal’… en met dat besef wandelen we verder. We dalen af naar het zgn. koepeltje. Onderaan duin Thabor staat een eigenaardig betonnen koepeltje dat je op het eerste zicht associeert met bunkers. In dit koepeltje, in de Tweede Wereldoorlog gebouwd door de Duitsers, was een waterput, waarschijnlijk om water voor de paarden uit de grond te halen.

Net voorbij het koepeltje is het weer raak: het pad staat onder water en daaraan zie je dat het koepeltje staat op een logische plek voor een waterput: het grondwater zit hier net onder de oppervlakte! Wandelaars hebben intussen over de flank van het duin al een smal paadje ingesleten om met een omtrekkende beweging verderop weer op het pad te komen. Wij treden in hun voetsporen.

We komen bij oude irrigatiekanalen en ook daar staat het water erg hoog, maar het pad ligt vrij. We slaan linksaf en het zanderige pad voert ons omhoog. Bij een kruispunt staat een bord dat je niet linksaf mag vanwege wateroverlast. Natuurlijk gaan wij meteen naar links: dat willen we wel eens zien. En inderdaad, de smalle duinvallei die min of meer de grens markeert tussen PWN-gebied en de duinen die Staatsbosbeheer onder zijn hoede heeft, staat helemaal blank!

We klimmen weer omhoog. Ik krijg het zo warm dat ik mijn jas verruil voor een hesje dat ik met vooruitziende blik in mijn rugzak heb gestopt. We vervolgen onze wandeling. Het is al na vijven. Boven ons is de lucht helemaal blauw, maar de laaghangende zon gaat schuil achter alweer een nieuw wolkenfront dat vanaf de Noordzee komt aandrijven. De zon, waarop we zo hadden gehoopt, hebben we niet te zien gekregen…

We komen weer op de Uilenvangerweg. De speelplaats daar staat helemaal blank! Als je op het bankje wilt zitten, kun je maar beter je laarzen aantrekken!

Over de Uilenvangerweg gaan we terug naar de auto. Hier lopen we eigenlijk nooit, dus het is leuk om eens deze route naar de parkeerplaats te nemen. Om weg te rijden, moeten we rekening houden met verkeerslichten die tijdelijk staan opgesteld omdat een helft van de Zeeweg onder water staat en het verkeer alleen maar langs kan over het noordelijk baanvak! In Bergen twijfelen we nog even of we een pizzaatje zullen doen, maar we besluiten toch maar gewoon thuis te eten. Een lekkerbekje, gebakken aardappelen, erwtjes en sla. Prima toch!

*Antwerps voor pollen

Geplaatst in Duinen, Wandelen | 3 reacties

Sara Mesa

Misschien kan ik niet zo goed zoeken, maar er is volgens mij niet veel informatie te vinden over de Spaanse schrijfster Sara Mesa – althans niet in het Nederlands. Gelukkig is er ChatGTP… Op mijn vraag of de chatbot mij iets wil vertellen over Sara Mesa, antwoordt hij vriendelijk:

“Natuurlijk, Sara Mesa is een hedendaagse Spaanse schrijfster, geboren op 29 mei 1976 in Madrid. Ze staat bekend om haar romans, verhalen en essays. Mesa studeerde filologie aan de Autonome Universiteit van Madrid en heeft ook gewerkt als lerares Spaans en literatuur. Ze heeft verschillende literaire prijzen gewonnen voor haar werk.

Sara Mesa’s romans verkennen vaak thema’s als isolatie, vervreemding, sociale druk en het menselijk verlangen naar verbinding. Haar schrijfstijl wordt vaak gekenmerkt door haar nauwkeurige observaties van menselijk gedrag en haar vermogen om complexe psychologische portretten te creëren.”

Haar werk wordt geprezen om zijn diepgaande verkenning van de menselijke psyche en de samenleving, evenals om de krachtige stem van de personages die ze creëert. Sara Mesa wordt beschouwd als een van de meest opmerkelijke hedendaagse Spaanse schrijvers en haar werk heeft internationaal erkenning gekregen.”

Zo, dat weten we dan ook. En zo ziet ze eruit…

Ik las twee boeken van haar.

Deze roman lazen we met de leeskring. Een intrigerend verhaal over een meisje dat zich op school niet veilig voelt. De andere meisjes vinden haar maar raar en een van hen scheldt haar een keer uit voor broodhoofd omdat ze een wat papperig gezicht zou hebben. Haar hardwerkende ouders hebben ook niet bepaald oog voor haar. Ze heeft besloten om niet meer naar school te gaan en loopt elke dag naar een nabijgelegen park waar ze zich schuilhoudt op een wat afgelegen plekje.

“De eerste keer is zo onverwacht dat ze schrikt als ze hem ziet. Het meisje zit tegen de boomstam geleund een tijdschrift te lezen wanneer ze zijn voetstappen hoort naderen, het geknisper van droge bladeren, en dan ziet ze hem voor zich staan, een beetje beduusd misschien, maar niet verbaasd om haar daar, in de bosjes, aan te treffen. De oude man verontschuldigt zich – ik wilde je niet aan het schrikken maken! zegt hij – en dan vraagt hij wat ze leest, maar in de tussentijd – tussen de verontschuldiging en de
vraag in – heeft het meisje de tijd gekregen om te reageren. Dit, zegt ze terwijl ze hem het tijdschrift laat zien, een meidenblad. Bij het zien van dat tijdschrift, dat overduidelijk niet voor kleine meisjes is, zal hij haar misschien ouder schatten dan ze is, denkt ze, en niet de gevreesde vraag stellen – wat doe je hier, op dit tijdstip? -, maar de oude man glimlacht alleen en kijkt besluiteloos naar het tijdschrift.”

Dit zijn de openingszinnen van het boek. Het meisje is haast veertien jaar, zegt ze, en de oude man moet haar maar Haast noemen. Dan mag ze hem wel Ouwe noemen, besluit hij. Vanaf die eerste ontmoeting komt Ouwe elke dag op bezoek bij Haast. Seksueel misbruik hangt als een zwaard van Damocles in de lucht, maar er gebeurt eigenlijk niet veel en wat er gebeurt, dat verwacht je als lezer niet. Haast en Ouwe bouwen stilaan een soort vertrouwensband op en gaandeweg komen we steeds meer te weten over de twee. De kracht van Sara Mesa is echter dat er nog veel meer niet gezegd wordt… Als lezer word je dus doorlopend uitgedaagd (uitgelokt…) om te bedenken wat was, is, zal zijn… en wat je ervan vindt (zonder dat die vraag gesteld wordt).

Het boek krijgt een vrij dramatische wending als school en ouders er ten slotte achter komen dat Haast elke dag spijbelt. “Men” vindt wel wat van die twee, en met name van Ouwe, als je snapt wat ik bedoel.

Ik vond dit een prachtig boek, mooi geschreven, zó sfeervol, vertederend én hard, ja – ik moest nóg een boek van Sara Mesa lezen en dat werd…

Een liefde gaat over Natalie, kortweg Nat. Ze heeft op haar werk gepikt, is betrapt en berispt, mag blijven maar besluit een tijdje te verdwijnen naar het platteland. Ze huurt een behoorlijk krottig huisje in een afgelegen dorp dat La Escala heet (vertaling: De Schaal). Geen dorpje is er in de echte wereld met die naam… dat vind ik dan wel weer intrigerend. Nat is trouwens vertaalster en zo wil ze de kost verdienen nu ze het stadsleven de rug heeft toegekeerd.

De huisbaas is een onbehouwen kerel die moeilijk te peilen is en vooral geen gedoe wil: hij int elke maand de huur en scheept Nat op met een van zijn honden, die zij Nurks noemt: een vies beest, een echte zwerfhond. De huisbaas woont in het naburige stadje.

Iets verderop in het dorp woont Pìter, een jongeman die ook het leven in de stad achter zich heeft gelaten. Wil hij wat beginnen met Nat? Hij is in elk geval heel vriendelijk en behulpzaam. Andere inwoners van La Escala zijn de bejaarde Joaquín en zijn dementerende echtgenote Roberta, Andreas die de Duitser wordt genoemd, de zigeuners, het meisje van de winkel, de Bolle die een kroegje heeft. De overige bewoners zijn de figuranten in dit verhaal, de mensen waarover niet geschreven wordt en die toch nadrukkelijk aanwezig zijn… Oh ja, naast het gammele huis van Nat wonen in het weekend en de vakanties mensen uit de grote stad: ze hebben het huis geërfd en proberen de waan in stand te houden dat ze nu een boerderijtje op het platteland hebben als tweede woning…

In zijn antwoord had ChatGTP het ook over Een liefde: “Een roman over een onconventionele en obsessieve liefdesrelatie tussen twee personages die elkaar ontmoeten via een online datingsite.” Daar moet ik wel vrolijk om lachen, want van een datingsite is absoluut geen sprake (en volgens mij zijn datingsites altijd online, maar dat terzijde gelaten). Van een obsessieve liefde is trouwens wel sprake, en daarvoor is een lekkend dak de aanleiding… en nee, het is niet Pìter die uitverkoren is.

La Escapa is een troosteloos dorp, zo voelt het in elk geval als je het boek leest. Boven het dorp is het silhouet van de berg El Glauco (vertaling: De Glazige) alomtegenwoordig. Die berg lijkt het dorp als het ware te verpletteren. Nat zoekt haar plek in dit dorp, in deze gemeenschap… Ze probeert haar leven te leven, zit niemand mee in de weg, heeft niemand nodig… Is dat echt zo? Kan dat wel?

Een liefde is een mooie roman over een vrouw die verstrikt raakt in een cultuur van uiterlijke saamhorigheid die echter gebaseerd is op onderling wantrouwen en achterdocht. Een aanrader.

Ik heb intussen een derde boek van Sara Mesa bij de bibliotheek gereserveerd: Litteken. Ben benieuwd…

Geplaatst in Lezen | Een reactie plaatsen